Monte Baldo - Gardameer
Route:
Kurtinig - Trento - Vezzano - Toblino-meer - Ponte Arche - Fiavé - Riva del Garda - Torbole - Mori - Ferrara di Monte Baldo - Spiazzi - Caprino Veronese - Prada - Malcesine - Torbole - Arco - Dro - Toblino-meer - Vezzano - Trento - Kurtinig
Neem de rijksweg tot Trento. Hier volgen we de borden naar Riva del Garda. Onderweg passeren we het Toblino-meer. Het kasteel met dezelfde naam, dat op een klein voorgebergte in het meer staat, is een geweldig fotomoment.
Riva del Garda, de "hoofdstad" van het noordelijke Gardameer, wordt al snel bereikt via Ponte Arche en Fiavè. Langs de noordelijke oever van het Gardameer bereiken we Torbole. We verlaten het Gardameer en volgen de borden naar Mori, waar de klim naar Monte Baldo begint. Bij Nago hebben we weer een prachtig uitzicht op het Gardameer.
De weg, die aan het begin nog breed is, wordt steeds smaller naarmate we verder rijden en kort na Mori wordt hij echt bochtig. We rijden door onbeveiligde en onverlichte tunnels naar een hoogte van 1617 meter. Bij Bocca di Navene wacht ons een van de mooiste uitzichtpunten: de 2000 meter hoge toppen van de Monte Baldo-groep aan de rechterkant en steil aflopende kloven aan de linkerkant. Verder naar het zuiden is het landschap weer zachter. Een kleine weg leidt ons over de Télegrafpas bij Prada en vervolgens naar beneden naar het Gardameer met een stijgingspercentage tot 30%, extreem steile en smalle haarspeldbochten.
Via de Gardesana Orientale bereiken we Malcesine. Een Scaliger kasteel torent boven het pittoreske dorpje uit. Door de prachtige Sarca-vallei bereiken we opnieuw het Toblino-meer. We keren terug naar Kurtinig via de bekende route langs Vezzano.
Wintersluiting:
Telegrafpass (1143m) meestal november - april
Monte Baldo (1617m) meestal november - april






